Competitie
5e klasse 04
Datum
3 oktober 2020 15:00
Accommodatie
Onbekend
Nagele 3 moest afgelopen zaterdag op bezoek in het mooie vissersdorp Urk. Er zijn vele treffende spreekwoorden met het woordje vis. Gaizka duikt voor u in de boeken en behandelt ze alle 78. Veel van deze spreekwoorden waren afgelopen zaterdag namelijk prima van toepassing op Nagele 3 dat met 5-2 onderuit ging na een 1-2 voorsprong bij rust. Vis zelf uw favorieten eruit.
- aan de vishaak bijten (=zich laten vangen, toehappen)
- aan elke goede visser ontsnapt wel eens een aal (=iedereen maakt wel eens een foutje)
- achter het net vissen (=pech hebben, net een gelegenheid missen)
- Achter het net vissen (=Een kans missen)
- alle vis is geen bakvis (=niet alles is even dienstig (of handelbaar of lekker))
- als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
- als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
- ars longo vita brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort) (Latijn)
- beter rapen aan eigen dis dan elders vlees of vis (=Oost West thuis best)
- bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
- boter bij de vis (=betaling bij de levering)
- botten blijven platvis (=als je dom bent dan blijf je dat)
- de boer eet vis als het spek op is (=Je moet tevreden zijn met wat je hebt)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- de vis aardt naar de zee (=je kunt wel zien waar hij vandaan komt)
- de vis begint te stinken bij de kop (=het loopt het eerst mis bij de leiding)
- de vis is de boet niet weerd (=het sop is de kool niet waard)
- de vis wordt duur betaald (=het vergt veel opoffering ( je moet er wat voor over hebben) om te krijgen wat je wilt)
- die is vis (=die is dronken)
- droge stokvis (=een houterig iemand)
- een goeie vis moet drie keer zwemmen (=in het water, in de boter of kookvocht en in de wijn)
- een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
- een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
- een visje uitgooien (=proberen of ergens belangstelling voor bestaat)
- een visje verschalken (=een kleinigheid meepikken)
- een vrouw zonder man is als een vis zonder fiets (=feministische uitspraak)
- Eet vis, als er vis is. (=Een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
- geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
- grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
- het is alle dagen visdag maar geen vangdag (=als de buit of vangst tegen valt)
- het is vlees noch vis (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
- hij droomt van schol hij eet graag platvis (=hij verwacht te veel)
- hij gaat de visjes voeren (=hij is zeeziek en moet overgeven)
- hij heeft een schollekop (vissenkop) (=hij heeft een boeventronie)
- hij heeft het gelijk van de vismarkt (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
- hij heeft met een zilveren (of gouden) hengel gevist (=die heeft vis gekocht in plaats van gevangen. Ook: met bedrog zijn doel bereiken)
- hij heeft schelvisogen hij kijkt als een schelvis (=hij kijkt je lodderig, dom of onbetrouwbaar aan)
- hij kan zwemmen als een vis (=iemand die zeer goed kan zwemmen)
- hij kijkt als Jonas in de walvis (=hij zit benauwd te kijken)
- hij praat visserslatijn (=hij blaast zijn prestaties op)
- hij snakt ernaar als een vis naar water (=ergens hevig naar verlangen)
- Hij vangt vissen met zijn handen (=Hij profiteert van andermans werk)
- hij vist in troebel water (=hij is een profiteur)
- hoe meer vis, hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
- ieder vist op zijn getij (=iedereen maakt gebruik van het geschikte ogenblik)
- iedereen wat van de stokvis (=eerlijk delen)
- iemand uitmaken voor rotte vis (=iemand uitschelden voor alles wat mooi en lelijk is)
- ik maak een platvis van je (=iemand dreigen in elkaar te slaan)
- in troebel water is het goed vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
- in zulk water vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
- in zulke vijvers vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
- Je zult stokvis eten. (=Je krijgt slaag.)
- leven als een vis in het water (=totaal tevreden en onbekommerd leven)
- met een gouden hengel vissen (=door bedrog zijn doel halen)
- met hem kun je gaan vissen (=een prettig persoon in de omgang)
- mossel noch vis (=noch het een noch het ander - goed noch slecht)
- naar iets vissen (=iets trachten te achterhalen)
- platvis eet je met de ramen open en rondvis met de ramen dicht (=m.a.w. platvis is een zomervis en rondvis is in de winter op z`n best)
- salvis titulis (=zonder vermelding van titels) (Latijn)
- salvis titulis et honoribus (=zonder vermelding van eretitels) (Latijn)
- tussen de mazen (van het net) vissen (=creatief te werk gaan)
- vis begint aan de kop te stinken (=als een bedrijf een slecht management heeft)
- vis laat de mens zoals hij is (=van vis eten wordt je niet dik)
- vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
- vis noch vlees (=noch het een noch het ander)
- visnamig (=daar is het goed vissen, er zit daar veel vis)
- vissen hebben een goed leven (=het gelag niet betalen)
- vissenbloed hebben (=koudbloedig zijn, weinig gevoel hebben, niet gauw koud hebben)
- visserslatijn (=grootspraak)
- voor een vissers deur vissen (=vergeefse moeite doen)
- vuile boter, vuile vis (=Zonder goed gereedschap bereik je geen goede resultaten)
- waar geen vis is, is haring ook vis (=je moet voor alles moeite doen)
- wie `s nachts gaat vissen moet overdag zijn netten drogen (=Wie te veel heeft gedronken is de volgende dag niets waard)
- wie vis heeft, moet ook de graat hebben (=je moet ook de nadelen accepteren (geen rozen zonder doornen))
- zich als een vis in het water voelen (=zich helemaal op zijn plaats voelen)
- zo gezond als een vis (=heel gezond)
- zo mager als een stokvis, sprot, garnaal (=mager persoon)
- zo stom als een vis (=iemand die geen woord zegt)